WINNAAR 2016
HOUSE OF SMART, EINDHOVEN
ARCHITECT:
MAURICE MERTJENS
Let op, om de fotogalerijen goed te kunnen weergeven dient Javascript in de browser te zijn ingeschakeld.
Project: House of Smart, Eindhoven
Architect: Maurice Mentjens
In deze nieuwe ‘House of Smart’ draait het allemaal om hersenachtige netstructuren, deels gebruikt als uitstalkast. Maurice zoekt zijn inspiratie graag in de lokale context, de ‘genius loci’. In dit geval het dna van de stad Eindhoven als hèt technologisch centrum van Nederland. “Het leek me daarom interessant om juist hier het brein, met al z’n vertakte zenuwstelsels, op een abstracte manier te verbeelden. Als een labyrint, of een doolhof. Maar je kunt de vertakkingen ook interpreteren als de bedrading van complexe printplaten of computerchips, symbool van rationeel denken en artificiële intelligentie.”
Het gehele interieur, inclusief plafond, is afgetimmerd in een wirwar aan houten structuren. Tezamen met het sobere palet aan grijsnuances ontstaat het beeld van hersenschors, de cortex cerebri, waar alle informatie wordt verwerkt.
Aan de houten balkjes (65 mm) hangen en staan Producten, als waren ze de vruchten van ‘de boom van kennis van goed en kwaad’. Voor de presentatie van meer diefstalgevoelige producten kunnen in de constructie nog glazen vitrines worden gezet. Ook de twee haaks op elkaar staande balies hebben een displayfunctie. Door hun monumentale afmetingen, maar camouflerende grijstint, delen ze ruimte in zonder opdringerig te zijn. Hetzelfde geldt voor de verlichting van minimalistische ledbalkjes die als vanzelf opgaat in de allesomvattende structuren.
De ontwerpen van Maurice kenmerken zich door gelaagdheden. Achter de eerste, oppervlakkige indruk doemen veelal spirituele associaties op die een dieper inzicht geven in het ontwerpconcept. In dit geval de contradictio tussen het rationele denken en de psychedelische ervaringen van geestverruimende middelen.
De jury was blij met het hoge aantal van ruim 200 inzendingen, waarbij alle categorieën interieurontwerp goed waren vertegenwoordigd. Bovendien was de kwaliteit van de inzendingen hoog: er gebeurt veel op het gebied van interieurontwerp in Nederland. De diversiteit in stijlen en schaalgrootte was enorm: van uitbundige en veelzijdige projecten die duizenden vierkante meters beslaan en waarin niet één ruimte op de andere lijkt, tot sobere, weldoordachte interieurs in slechts één enkele ruimte. De jury was ook aangenaam verrast door de geografische spreiding van de inzendingen: hoewel een aanzienlijk aantal van de projecten zich in Amsterdam bevindt, gebeurt er uiteraard ook in alle andere delen van het land veel op het gebied van interieurs. En hoewel de jury bij verschillende projecten een deja-vu gevoel had, was de getoonde originaliteit regelmatig ook verrassend groot: de creativiteit van de Nederlandse interieurontwerpers lijkt soms onbegrensd. Aan de jury de taak om uit alle inzendingen vijf projecten te nomineren op grond van de gestelde criteria: authenticiteit, originaliteit, kwaliteit, innovatie én avontuur. Na een eerste ronde waarbij elk jurylid zijn of haar tien favoriete interieurs koos, ging de jury aan de slag om uit deze selectie te komen tot vijf nominaties. Geen eenvoudige taak, want de leden benoemden samen in totaal 35 favorieten. De overlap was dus klein en de meningen liepen soms sterk uiteen: zo was er de nodige discussie over waar de architectuur van een gebouw ophoudt en het interieur begint: een scheidslijn die lang niet altijd duidelijk is. En waarbij een aantal favorieten de shortlist niet haalde omdat het interieur grotendeels door de architectuur is bepaald. Ook de vraag of een inzending echt een interieur of meer een ‘experience’ betrof werd aan de orde gesteld. De jury kwam niettemin tot een shortlist van vijf interieurs die het beste aan de gestelde criteria leken te voldoen en die het meest nieuwsgierig maakten. Vijf inzendingen, verspreid over het hele land, met sterk verschillende schalen en karakters: een museum, een schouwburg, een restaurant, een intensive care afdeling en een winkel. Gezamenlijk werden de genomineerde locaties bezocht en bekeken.
Het Nationaal Militair Museum door Kosmann.dejong exhibition architects is gevestigd op de plek in Soesterberg waar in 1913 de Luchtvaartafdeling van de Koninklijke Landmacht werd opgericht. In een imposant gebouw met een zwart stalen frame en volledig glazen façade van Felix Claus Dick van Wageningen Architecten neemt het ontwerp van Kosmann.dejong de bezoeker mee in de wereld van de krijgsmacht. Het museum toont een unieke collectie kleine en grote objecten, die in het ontwerp op een aantrekkelijke en overzichtelijke manier zijn gepresenteerd – geen eenvoudige opgave, want de objecten variëren van kleine medailles tot echte tanks en straaljagers. Daarnaast zijn er tal van interactieve presentaties, films, games en animaties die de aangrijpende verhalen van de wereld van krijgsmacht en oorlog vertellen, met veel aandacht voor de jeugd. De jury was ervan onder de indruk hoe Kosmann.dejong erin is geslaagd om in deze ‘Mies van der Rohe-achtige doos’ in feite een veelheid aan interieurs van een grote diversiteit in sfeer en karakter te creëren, en daarbij heldere verhaallijnen en looproutes wist te realiseren. Ook de manier waarop historische onderwerpen op eigentijdse wijze worden gepresenteerd is indrukwekkend.
Schouwburg de Kampanje in Den Helder door Van dongen-koschuch architects and planners is gevestigd in de voormalige Rijkswerf Willemsoord, dat door de architecten met veel respect voor de originele architectuur is getransformeerd tot een bruisend cultureel hart van de stad. De Kampanje geeft niet alleen een belangrijke culturele impuls aan Den Helder, maar maakt ook het 170 jaar lang afgesloten maritieme complex weer publiek toegankelijk. De jury kon waarderen hoe het karakter van de monumentale hallen bij alle toevoegingen en aanpassingen bewaard is gebleven, onder meer door de toepassing van veel glas – wat ook bijdraagt aan een ander belangrijk aspect van het theater: zien en gezien worden. Indrukwekkend is bijvoorbeeld de grote zaal – geheel uitgevoerd in glas en afsluitbaar met metershoge verschuifbare panelen in eikenhout. Hoogwaardige materialen contrasteren mooi met de oorspronkelijke gebouwen en dragen bij aan de warme sfeer in De Kampanje, die theaterbezoek tot een echt feest maakt.
Restaurant The Roast Room in Amsterdam van interieurarchitect Studio Modijefsky en ontwerpstudio Studio Molen heeft een vanzelfsprekend interieur, dat bijna aanvoelt alsof het niet ontworpen is en on-Nederlands aandoet. De bars en eetruimtes op de twee verdiepingen van het restaurant zijn ingericht met een hoog ambitieniveau en in verschillende stijlen, waarbij de ontwerpers er met veel aandacht voor detail in zijn geslaagd toch één geheel te smeden. Vrijwel alle onderdelen van The Roast Room zijn met de hand gemaakt en van hoge kwaliteit: het ambachtelijke karakter van het restaurant wordt zo weerspiegeld in het interieur. De grote openheid draagt bij aan de aangename sfeer en nodigt uit tot samenzijn en sociale interactie – naast eten een ander belangrijk aspect van een restaurant.
Bij het ontwerp van de Intensive Care afdeling van het Bravis ziekenhuis in Roosendaal door Mas architectuur in samenwerking met Lies Willers was stressreductie bij zowel de patiënten als het verplegend personeel het leidend thema. Voor de eerste groep zijn veel zachte elementen aan het interieur toegevoegd, zoals ronde vormen, warme materialen en een geavanceerd lichtplan. Zaken die belangrijk zijn voor het herstel van de patiënten, net als rust, een prikkelarme omgeving en het feit dat ze zoveel mogelijk hun eigen regie houden in de IC – door bijvoorbeeld zelf de positie van hun bed te kunnen bepalen. Omwille van de rust voor de patiënten en het gemak voor het verplegend personeel gebeurt de bevoorrading van de kamers geheel buitenlangs, net als die van de wachtpost – zodat de verpleegkundigen steeds ongehinderd door kunnen werken. Ook zijn overal korte looplijnen en is door het gebruik van veel glas transparantie en overzicht gecreëerd. De jury was getroffen door de grote gedrevenheid van de opdrachtgever, die eerst andere IC’s bestudeerde – vooral om te zien hoe het niet moet – en al vanaf het begin de dialoog aanging met alle betrokken partijen. De stem van de patiënten en het verplegend personeel speelde een grote rol, waardoor men erin is geslaagd een vernieuwend ontwerp en een baanbrekende aanpak te combineren.
Het contrast tussen de IC en het House of Smart in Eindhoven door Maurice Mentjens kon niet groter zijn: voor deze smartshop maakte Mentjens een interieur dat is geïnspireerd op het menselijk brein met al z’n vertakte zenuwstelsels – niet in de laatste plaats omdat Eindhoven ook hèt technologisch centrum van Nederland is. Hij ging dus uit van de ‘genius loci’, de lokale context die voor Mentjens vaker bron van inspiratie is. Het gehele interieur van het House of Smart wordt bepaald door een wirwar van grijze houten balkjes, die zowel een abstractie vormen van het brein als drager zijn van de producten in de smartshop. Daarnaast vormen ze een tegenstelling tussen rationeel denken en de psychedelische ervaringen als gevolg van geestverruimende middelen. Het interieur van het House of Smart – in feite één groot, fraai afgewerkt meubel – _blijft je lang bij, te meer omdat je hier niet direct hoogwaardige vormgeving verwacht. Daarnaast blijkt een bescheiden budget geen belemmering voor een opmerkelijk statement en dat is in deze context verfrissend.
Alle genomineerde projecten beantwoordden volgens de jury aan de gestelde criteria. Ze koos uiteindelijk voor de inzending die het meest getuigt van eigenzinnigheid, lef en schoonheid:
Het House of Smart door Maurice Mentjens.
GENOMINEERD 2016
SCHOUWBURG DE KAMPANJE DEN HELDER
ARCHITECT:
Van dongen-koschuch architects and planners
Project: schouwburg de Kampanje, Den Helder
Architect: Van dongen-koschuch architects and planners
Schouwburg ‘De Kampanje’ is het nieuwe cultureel centrum en schouwburg van Den Helder gevestigd in de voormalige Rijkswerf ‘Willemsoord’. Met de transformatie heeft dit maritiem unieke ensemble na ruim 170 afgesloten te zijn geweest, een nieuwe publieke betekenis gekregen. Het programma, bestaande uit een theaterzaal, een multifunctionele zaal, kunstencentrum, kantoren en horecafuncties is zorgvuldig ingepast in de bestaande gebouwen van de voormalige Rijkswerf.
De inspiratie voor het ontwerp is gehaald uit de identiteit en karakter van de gebouwen, het samenspel van structuren, artefacten, openbare ruimte, dokken, water en de situering. Om het unieke karakter van het interieur en het ensemble te behouden is er in het ontwerp terughoudend en zorgvuldig omgegaan met aanpassingen en toevoegingen. Om de ruimtelijke belevenis van de prachtige monumentale hallen te waarborgen is de grote zaal uitgevoerd als een glazen theaterzaal. Daarmee kenmerkt de nieuwe toevoeging zich door een transparantie die haaks staat op het introverte karakter van het monument zelf. Toch heeft het theater zich met een vanzelfsprekendheid in het monument genesteld en door het gebruik van glas ontstaan lange zichtlijnen, waardoor zien en gezien worden het leidende thema is geworden. Deze feestelijkheid is geheel in traditie van het theater waar het sociale aspect vaak net zo belangrijk is als de voorstelling zelf. De kracht van de interventie schuilt in de precisie van de restauratie, in combinatie met de radicaliteit van de nieuwe toevoegingen in het interieur.
Het interieur van de verschillende gebouwen is specifiek gemaakt voor het karakter en de (relatief goede) technische staat van de monumentale hallen. Bij een herbestemming en transformatie op deze schaal naar een publieke functie zijn er technische, thermische en akoestische maatregelen nodig die vaak een ingrijpende werking hebben op het interieur. Het interieur van de glazen theaterzaal is terughoudend in kleur en materiaal maar wel verfijnd in afmeting en bewerking in tegenstelling tot de expressieve zware geklonken stalen spanten die de letterlijke en figuurlijke ‘dragers’ zijn van de zaal. Het 50mm dikke glas dat nodig was voor de akoestiek is in grote afmetingen gehouden zodat het glasvlak zo min mogelijk visuele hinder vormt voor de beleving van de ruimte. De verduistering in de zaal is door 10m hoge eikenhouten verschuifbare panelen te regelen waarbij er ten behoeve van de akoestiek minuscuul kleine gaatjes zijn aangebracht. Dit levert mogelijkheden op voor een flexibel gebruik: voor congressen en lezingen open en voor theater en andere verduisterde voorstellingen gesloten.
In de grote multifunctionele zaal is het interieur zo mogelijk nog soberder. De functie als flexibele zaal voor grote en kleine evenementen heeft ertoe geleid dat keuzes voor de inrichting sterk functioneel en robuust moesten zijn. Het zwarte horecapaviljoen staat los op de betonvloer en is in houtskeletbouw uitgevoerd. Daarnaast is de bar van het theatercafé door ons ontworpen evenals de vaste elementen in het restaurant.
Extra isolatie in het dak is buiten zicht weggewerkt, daarmee de authenticiteit van het oorspronkelijke interieur zoveel mogelijk behoudend. Verlichting is uitgevoerd in led-lijnelementen of in individuele hangende armaturen die aansluiten bij het industriële karakter van de loodsen. Naast de verlichting zijn de grote stalen voorzetramen toevoegingen die als zodanig herkenbaar zijn. Deze zwartglazen elementen omkaderen de oude kozijnvensters als een baklijst voor schilderijen en vormen een nieuwe karakteristiek als aanvulling en versterking van het bestaande. Uit esthetische en economische overwegingen is aan de anderhalf steends dikke gemetselde gevels zo min mogelijk gedaan. De bestaande vloeren waren constructief nog redelijk maar waren verder in slechte staat en kenden veel hoogteverschillen. We hebben een nieuwe betonvloer bovenop een drukvaste isolatielaag aangebracht die de bestaande vloer versterkte en hoogteverschillen in de vloer en tussen de gebouwen egaliseerde. Dit was onder meer nodig voor de verschuifbare tribune in de multifunctionele zaal die met speciale ‘hovercrafts’ verplaatst kan worden, maar die wel een grote belasting voor de vloer betekenden.
GENOMINEERD 2016
INTENSIVE CARE AFDELING, BRAVIS ZIEKENHUIS, ROOSENDAAL
ARCHITECT:
Mas architectuur i.s.m. Lies Willers
Project: Intensive care afdeling, bravis ziekenhuis, Roosendaal
Architect: Mas architectuur i.s.m. Lies Willers
Het Bravis Ziekenhuis in Roosendaal werkt gefaseerd aan de herindeling en renovatie van een aantal afdelingen. Onlangs zijn o.a. de Intensive Care afdeling (IC/CCU) en de Scopie afdeling aangepakt en opnieuw in gebruik genomen.
“Stressreductie bij zowel de patiënten als het verplegend personeel” heeft als leidend thema voor het ontwerp gediend”.
Voor de patiënten is gestreefd naar een gevoel van herkenning, uiteenlopend van de omgeving tot het dag- en nachtritme. Voor patiënten is als uitgangspunt genomen dat de omgeving professionaliteit zou uitstralen terwijl er ook ruimte is voor persoonlijke voorkeur als positie van het bed, patiënten willen ook wel eens naar buiten kunnen kijken. “De zorg wordt naar de patiënt gebracht in plaats van andersom”
Bij de stressreductie voor het personeel spelen andere zaken. Zo moet het interieur hen in staat stellen snel te handelen. Daarvoor is het bijvoorbeeld belangrijk dat de apparatuur altijd aan dezelfde kant te vinden is.
Loopbewegingen voor het personeel, die niet op de zorg gericht zijn, zijn zoveel mogelijk beperkt. De zorgtrolleys bijvoorbeeld worden vanaf de gang, via een doorgeefkast, de kamer in gereden en ook de schermen zijn, per kamer, van buiten de kamer bedienbaar.
Ook is voor het personeel overzicht gecreëerd door een grote transparantie in het interieur. In verband met dat laatste is veel glas toegepast en is er gespeeld met de verlichting. In het plafond is een doorlopende lichtlijn gerealiseerd. Bij de balies kan het personeel bijvoorbeeld in de nachtsituatie kiezen voor verlichting die alleen de binnenzijde van de balie aanlicht en niet de grond of de ruimte.
Transparantie is van belang omdat het personeel de IC-afdeling moet kunnen overzien. “De verpleegkundigen kunnen niet altijd alles horen, dus moeten ze aan een beweging kunnen zien of het goed of fout gaat met een patiënt.”
De beddenruimtes zijn gescheiden van de gangen door volglazen automatische en handbediende schuifdeuren in combinatie met volglazen zijpanelen. In dezelfde lijn zijn tevens twee volglazen automatische hermetische schuifdeuren opgesteld.
Al vrij vroeg in de ontwerpfase is intensief overleg gevoerd met “de industrie” – o.a. Kone schuifdeuren en Zumtobel verlichting – om mee te denken over mogelijkheden en detaillering. Zo zie je nu een mooi doorlopende strook langs het plafond, waarin de mechaniek en de bediening van de vele schuifdeuren is weggewerkt, tevens is er bedacht om bijvoorbeeld de controlestickers op een onnadrukkelijke maar duidelijk afleesbare manier aan te brengen. Glazen deuren en wanden zijn voorzien van een lichtgetinte gradiënt vanaf de vloer. Familieleden en vrienden die net hebben gehoord dat een bekende is binnengebracht, zien in hun verwarring vaak het glas niet. Als de onderzijde als een soort heg is gekleurd, registreren mensen onbewust dat er een object is waar ze tegenaan kunnen lopen.
De verschillende typen schuifdeuren die zijn toegepast, dragen naast de transparantie ook bij aan de veiligheid en logistieke processen op de afdeling. Deuren zijn met een voet of een elleboog op een knop te openen; door de breedte en het feit dat ze volledig openschuiven, kunnen bedden met grote haast door de opening gedraaid worden.
Ook verschillende balies en de apotheek van de afdeling zijn “aangepast op de bedsnelheden”. De sterke afrondingen houden rekening met het feit dat in noodsituaties snel van de ene naar de andere ruimte kan worden gereden, zonder tegen hoeken te stoten.
Om de professionaliteit van de afdeling te onderstrepen, is de IC/CCU overwegend wit gehouden. Voor Scopie geeft een zandkleur als aanvullende tint een wat chiquere uitstraling. Verder zijn de afdelingen op terughoudende wijze voorzien van een herkenningsbeeld: een geluksdier of -plant. Zo is er in de apotheek een klavertje vier te zien en siert een oester – aan parels werden vroeger magische krachten toegedicht – de entree en onderzoekskamers van de Scopie.
Van die beelden afgeleide kleuren keren terug in het meubilair. Niet nadrukkelijk, maar genoeg om te weten dat je op de juiste afdeling bent.
GENOMINEERD 2016
NATIONAAL MILITAIR MUSEUM, SOEST
ARCHITECT:
Kossmann.dejong
Project: Nationaal Militair Museum, Soest
Architect: Kossmann.dejong
Op de plek in Soesterberg waar in 1913 de Luchtvaartafdeling van de Koninklijke Landmacht werd opgericht staat nu, ruim 100 jaar later, het nieuwe Nationaal Militair Museum (NMM). In het imposante gebouw met zwart stalen frame en volledig glazen façade zijn de collectie van het voormalige Militaire Luchtvaart Museum in Soesterberg en het Legermuseum in Delft samengevoegd. De leden van het Heijmans PPP Consortium – bestaande uit hoofdaannemer Heijmans, Felix Claus Dick van Wageningen Architecten, H+N+S Landschapsarchitecten en Kossmann.dejong exhibition architects – hebben in nauwe samenwerking een robuust plan ontwikkeld waarin landschap, gebouw en museuminterieur volledig met elkaar zijn verweven tot een integraal geheel.
In de omvangrijke tentoonstelling worden bezoekers meegenomen in de wereld van de krijgsmacht. Het museum toont niet alleen een unieke collectie objecten, maar vertelt ook verhalen over verleden, heden en toekomst van de krijgsmacht en haar positie in de samenleving. Persoonlijke, aangrijpende verhalen van (ex-)militairen geven de tentoonstelling een extra dimensie. Speciaal voor kinderen is Xplore ontwikkeld: een interactieve ruimte waar zij via games en diverse workshops kennismaken met de Nederlandse strijdkrachten. In ‘De klas van ‘45’ worden schoolkinderen uitgenodigd in de huid te kruipen van leeftijdsgenootjes uit Tweede Wereldoorlog en zo de omstandigheden waarin zij leefden te ervaren.
Door gelaagdheid en diverse verhaallijnen te creëren, kan iedereen zijn eigen reis door het museum maken en een verhaal samenstellen op basis van bestaande kennis en de tijd die hij/zij ter beschikking heeft. Een bezoek aan het NMM belooft zo een indrukwekkende ervaring te zijn voor iedereen, jong en oud. Niet in de laatste plaats vanwege de uitzonderlijke architectuur en het prachtige landschap, waar ook veel te zien en te beleven valt.
Uitdagingen bij het ontwerp van de tentoonstelling in het NMM waren o.a. hoe grote en kleine collectiestukken te combineren, hoe de diverse en soms tegenstrijdige verhalen te vertellen en hoe om te gaan een maximum hoeveelheid belichting en juiste klimaatregulatie. Als een grote puzzel moesten al deze componenten worden gecombineerd in een overzichtelijk en overtuigend tentoonstellingsconcept.
In de museale presentatie zijn bijna drieduizend objecten verwerkt, met een enorme variatie in afmeting, materiaal en kunsthistorische waarde. Om de enorme hoeveelheid en diversiteit aan objecten en de verschillende verhalen op een heldere, aantrekkelijke manier te presenteren, heeft Kossmann.dejong een museaal concept ontwikkeld dat voorziet in twee typen tentoonstellingsomgevingen. Een groot ‘daglichtmuseum’ op de begane grond, waar de nadruk ligt op de omvangrijke collectie van het museum. En een ‘black box’ op de eerste verdieping, een thematisch museum zonder daglicht, waarin vooral verhalen centraal staan.
Het daglichtmuseum, ook wel het Arsenaal genoemd, met rondom uitzicht op het landschap van de vliegbasis, biedt een chronologisch overzicht van circa duizend jaar militaire techniek. Naast de dertien meter hoge tentoonstellingsruimte, waar bezoekers kunnen dwalen tussen grote collectiestukken als tanks en straaljagers, zijn ook lagere ruimtes gemaakt als natuurlijke omgeving voor kleinere objecten, zoals vliegtuigmotoren.
Objecten zijn tot leven gewekt onder andere door aan de zuidwestkant van het gebouw de zogenaamde Dog fight te creëren: een opstelling van vijf, elkaar achtervolgende straaljagers die samen een kurkentrekkerbeweging door de lucht maken. Deze unieke opstelling zorgt voor een sterke ruimtelijke verbinding tussen de objecten en de ruimte, waarbij de ordening van individuele objecten tot een dynamisch geheel is geworden.
In de black box bevindt zich ‘Het verhaal van de krijgsmacht’. Hier zijn met een mix van media en interactieve overdrachtsmiddelen als maquettes, panoramische films, animaties, dynamisch geluid en theatrale verlichting, meerdere spannende themaruimten gecreëerd. Voor alle verhalen die hier verteld worden, zoals over het belang van water voor onze verdediging, over heden, verleden en toekomst van de krijgsmacht, over de relatie krijgsmacht en Nederlandse samenleving, en persoonlijke verhalen en dilemma’s, is een andere, passende setting ontworpen. Zo komen bezoekers telkens in andere sferen en worden ze nieuwsgierig gemaakt zich verder te verdiepen. Van grote gebaren tot specifieke details, van games voor kinderen tot toegankelijke films, en van imponerende collectie-items tot verdiepende informatie voor de echte kenners; voor iedereen valt er in elke ruimte genoeg te beleven.
Op punten waar een verhaallijn uit de black box en collectie van de begane grond elkaar raken, zijn tussen het daglichtmuseum en de black box visuele verbindingen gemaakt in de vorm van doorkijkjes, balkons en loopbruggen.
GENOMINEERD 2016
THE ROAST ROOM, AMSTERDAM
ARCHITECT:
Studio modijefsky & Studio Molen
Project: The Roast Room
Architect: Studio modijefsky & Studio Molen
Interieurarchitecten Studio Modijefsky en interdisciplinaire ontwerperstudio Studio Molen zijn verantwoordelijk voor het ontwerp van The Roast Room. Het interieur is ontworpen met veel detail en is met de hand gemaakt door de samenwerkende partijen – van de meubels , de verschillende typen bars. het logo‘the butcher’ , de speciale verlichting , de tegels en de bronzen deurknoppen. De studio’s hebben eerder samengewerkt in het eerste restaurant van eigenaar Deenik, Visaandeschelde , welke slechts een steenworp afstand te bewonderen is van zijn nieuwe restaurant.
Op de eerste verdieping van The Roast Room vindt u een brasserie. Zittend aan de grote snijplanken heb je een uitzicht op de keuken en een bar met grote koperen bier tanks erboven. In de etalage van de marmeren bar zijn de goederen van de in-house slager te bezichtigen. Door het draaien van een reuzenrad, opent de slager zijn etalage zodat de gasten hem kunnen zien tijdens snijden en uitbenen van het vlees.
Een trap die lijkt op een hakblok leidt tot de Rotisserie op de eerste verdieping. Hier zorgen een romige witte bar, een pikzwarte keuken en een hemel van koperen lampen voor een intieme setting tijdens een heerlijk diner. Het middelpunt is een lichtsculptuur, Ginger Blimp, die de twee verdiepingen met elkaar verbindt. Studio Molen maakte deze monumentale kroonluchter, net als de andere bronzen werken, speciaal voor het restaurant.
Transparantie en duurzaamheid zijn de belangrijkste ingrediënten voor The Roast Room en dit wordt zichtbaar in het ontwerp van het restaurant. Studio Modijefsky en Studio Molen creëerde een interieur met een open, robuust en tijdloos karakter. De aandacht en liefde voor het eten wordt geserveerd echo’s in de toewijding waarmee het interieur is gemaakt.
FOTO’S PRIJSUITREIKING
AMSTERDAM
16 JUNI 2016