De Indonesische ambassade in Nederland ligt op een strategische positie in the ambassadebuurt van Den Haag. Het consulaire deel is de populairste plek voor Indonesische burgers om een paspoort te verlengen, huwelijken aan te geven , maar ook voor Nederlanders en bedrijfsleven om visa aan te vragen. Krill en SHAU, architectenbureaus uit respectievelijk Nederland en Indonesië, kregen de opdracht om dit consulaire deel compleet te herontwerpen, om daarmee de productiviteit te verhogen, en een inspirerende werkplek te creëren met meer licht. De uitdaging lag erin om aan de donkere vloer, opgedeeld in smalle hokkerige kantoortjes met een onaantrekkelijke publieksruimte rondom de trap, nog twee extra ruimte toe te voegen. Er moesten twee consultatieruimtes komen waarvan er eengeschikt moest zijn voor moeders om hun baby’s te voeden en verzorgen. Gezien de onmogelijkheid om nóg twee ruimtes toe te voegen aan de bestaande indeling, is ervoor gekozen om de vloer radicaal leeg te ruimen een zo open mogelijke plattegrond toe te passen. Maar het kon ook niet volledig open zijn: de verschillende eisen die gesteld werden, sommige ruimtes hadden meer privacy nodig dan andere, dwongen ons ertoe om een nieuw concept te ontwikkelen waardoor de verschillen in één ontwerp-taal konden worden opgenomen.
Krill en SHAU benaderden de opdracht daarom als een landschapsinrichting. Als eerste door de verkeersruimte een plek te geven en de publieke (frontoffice) en private (backoffice) ruimtes vast te stellen. Een pad werd als een doorgaande lus langs de gevels gelegd om daarmee zoveel mogelijk daglicht voor de binnenruimtes te garanderen. 40% van dit pad is toegankelijk voor het publiek, terwijl 60% voor het ambassadepersoneel beschikbaar is. Ieder deel werd gemarkeerd door een andere kleur, hemelsblauw voor het private deel, heldergele voor het publieke deel. In de rest van de ruimte is geen kleur gebruikt en is het brute beton, met duidelijk aanwezige houtnerven van de bekisting opnieuw zichtbaar gemaakt in de plafondbalken en de kolommen. Deze binnenruimte is ingedeeld met dozen die een zekere mate van privacy nodig hebben en een negatieve ruimte overlieten die op hun beurt aparte werkplekken opleverden. Dit binnenlandschap refereert, hoe eigentijds het ook is, naar traditionele Indonesische ruimtelijkheid. De omkering door de publieke verkeersruimte vanuit het centrum naar de periferie te verleggen, en het private naar binnen is vergelijkbaar met de opbouw van traditionele Sumatraanse en Javaanse woning en paleistypes. Het ‘dalam’, het Indonesische woord voor binnen, staat voor de heilige, schaduwrijke, en meest waardevolle plek in een gebouw, terwijl het naar buiten toe oplost in een steeds opener karakter.
Transparantie staat centraal in het ontwerp: we zijn gevraagd om de openheid van de administratie te weerspiegelen in de architectuur. Dit komt terug in de zichtlijnen die, dwars door de dozen, het publiek de kans geven om vrijwel de gehele ruimte te overzien. Het is geen volledige openheid, er wordt telkens een glimp van de ruimtes getoond. De ambiance is licht en modern geworden, en de glazen wanden worden voltooid met een transparant vilten gordijn waaruit een patroon is gesneden dat samengesteld is uit batik-patronen van de gehele archipel. Tijdens het inzenden voor deze prijsvraag waren de viltgordijnen helaas nog niet klaar.