Museum Voorlinden is een totaalbeleving. De aankomst in het park, het zicht over de weilanden; de bijzondere sfeer van het vroeg 20e eeuwse patriciershuis; de wandeling langs en op de duinrand; de vele perspectieven over het landgoed. Het museum voegt hieraan een bijzondere confrontatie met een unieke verzameling eigentijdse kunst toe. Steeds wisselend, maar ook met vaste hoogtepunten zoals het werk ‘open ended’ van Richard Serra, werken van Yayoi Kusama, Anish Kapoor, Sam Taylor Wood en James Turrell.
Voorlinden is in zijn huidige vorm is ontstaan in 1912, naar een ontwerp van de Engelse architect R. Johnston voor Jhr. H. Loudon voor het huis, de verhoogde tuin en de bijgebouwen. Tuinarchitect L. Springer paste het eerdere landschapsontwerp van de Zochers aan met grote open ruimten en een uitbreiding van de waterpartij. Het tentoonstellingsgebouw ligt in het noordwesten van het terrein. Ruimtelijk gezien blijft de nieuwbouw ondergeschikt aan het landhuis. Vanaf de Buurtweg gezien tekent het eenlaags gebouw zich af tegen de duinrand.
De hoofdopzet van het ontwerp kenmerkt zich door een reeks wanden parallel aan de duinrand en de strandwallen. Door zijn structuur opent het gebouw zich naar de omgeving. In beide richtingen kent het gebouw een driedeling. Na de ruime ontvangsthal begint de route door de zalen. Aan de zuidoostkant bevindt een reeks kleinere kabinetten, de foyer van het auditorium en de glazen zaal; hier geen kunst maar een ruim uitzicht over het landschap.
Perfect gedetailleerd
Los van zijn autonome waarde is het museum primair dienend aan de kunst door een sober, modern, perfect gedetailleerd ontwerp, waarin visuele ruis zoveel mogelijk is onderdrukt. Het gebouw doet van buiten geen poging te imponeren; binnen verrast het telkens opnieuw. De unieke verzameling en de bijzondere locatie komen in het ontwerp samen. De museale ruimten zijn afwisselend van grootte, maar kennen dezelfde wandafstand van 8 meter, behoudens één grote zaal van 16 x14 meter. In deze reeks kan de conservator de gewenste museale lijn aanbrengen.
Levend licht
De toepassing van daglicht bepaalt in belangrijke mate het karakter van de zalen. Anders dan het bekende noorderlicht wordt door het bijzondere lichtdak indirect zonlicht toegelaten, dat door de dag heen verandert van nuance en kleur: ‘levend licht’. Dit dak laat bijna 20% van het opvallende licht door, maar dit lichtniveau is te reduceren. Dimbare, daglichtgeregelde LED-verlichting is boven de glaskap aangebracht, en wordt via het lichtdak verstrooid toegelaten. Ter hoogte van de Serra zaal is de dakconstructie iets verhoogd. Door een omloop is dit werk ook van bovenaf te zien.
Het museum revitaliseert de buitenplaats Voorlinden en maakt deze toegankelijk voor een breed publiek.
Innovaties en eye-openers
Het project wordt gekenmerkt door een reeks van innovaties en eye-openers die vooraf door met name de opdrachtgever niet waren voorzien. Zo wist de architect met een reis naar musea in Noord Amerika de opdrachtgever ervan te overtuigen te kiezen voor daglicht. Dit werd na zeer intensieve research, in collegiale samenwerking van de architect met Arup in vele testmodellen uitgewerkt tot het inmiddels beroemde lichtdak, dat niet noorderlicht, maar vooral gereflecteerd zuiderlicht toelaat. Hierin is voor het eerst LED licht opgenomen dat het daglicht op donkere momenten geleidelijk kan overnemen. Dit is weer geïntegreerd met een optimaal werken klimaatsysteem (verdringing) dat heel efficiënt en duurzaam is. De architect wist elk onderdeel tot zijn essentie terug te brengen in een consequent gehanteerd maatsysteem van 200 mm. In de oostgevel konden constructeur en architect uiteindelijk zichtbare kolommen als dragers van het dak te vermijden, nadat de opdrachtgever het toepassen van kolommen had geweigerd; het model van slanke dragende gevelstijlen onderging speciale testen op de TU Delft! Het streven van de architect alle elektronische onderdelen weg te werken viel in vruchtbare aarde bij de opdrachtgever. Een inmiddels legendarisch voorbeeld is het ‘nood-aantje’: een UIT-bord dat onzichtbaar in het stucwerk is opgenomen en pas bij noodsituaties zichtbaar wordt. Ook zijn opzichtige camera’s vermeden en lopen beveiligingsmaatregelen geheel niet in het oog.
Het project heeft een schat aan kennis opgeleverd voor alle betrokken partijen. Technisch gesproken is het meest geavanceerde lichtdak gemaakt dat er op dit moment, wereldwijd, bestaat.