Historie
Huize Westerhout behoorde tot het bezit van de familie van Boreel, die ook de buitenplaats Beeckestein in Velsen in bezit had naast bezittingen in Amsterdam en elders. Het landhuis is gebouwd naar een ontwerp van de Haagse architect J.J. van Nieukerken (1854-1913) in neo-Hollandse renaissancestijl. Opdrachtgever was jhr. G.S. van Boreel, burgemeester van Beverwijk (1882-1897) en eigenaar van landgoed Westerhout. Het oude herenhuis op Westerhout werd afgebroken e ondrdelen hiervan werden in het nieuwe huis hergebruikt, waaronder vloerbalken, marmeren vloeren en schoorsteenmantels. In 1905-1906 liet Van Boreel zijn buitenhuis aanzienelijk uitbreiden naar ontwerp van Van Nieukerken en zijn zoon M.A. van Nieukerken. Deze uitbreiding is in dezelfde bouwstijl vormgegeven, waarbij het asymetrische aspect werd versterkt.
Architectuur stijl
Neorenaissance is een 19e-eeuwse, internationaal verspreide bouwstijl waarin werd teruggegrepen op motieven uit de renaissancebouwkunst. Daartoe behoren onder andere de trapgevels, speklagen, de kenmerkende horizontale lijnen die de gevel in ‘vlakken’ verdelen, blokken en kruiskozijnen. Ook invloeden uit de Franse bouwstijl, met rijke natuurstenen gevels en indrukwekkende dakpartijen, of Italiaanse voorbeelden zoals zuilen en rondbogen.
In Nederland kwam de stijl op omstreeks 1875, toen werd gezocht naar een nationale bouwstijl. Een eerste aanzet leverde Pierre Cuypers met zijn ontwerp voor het Rijksmuseum in Amsterdam. Dit ontwerp riep echter de kritiek op dat het te gotisch was, en daarmee te katholiek, terwijl de nationale bouwstijl volgens de critici juist geënt moest zijn op het maniërisme uit de Gouden Eeuw. De resulterende bouwstijl werd veel toegepast bij overheidsgebouwen en, als reactie op de katholieke neogotiek, protestantse kerken.
De herbestemming
Het gebouw inmiddels rijksmonument was na velerlei gebruik ( oa de muziekschool en diverse horeca )leeg en vervallen.
De gemeente besloot het pand te herontwikkelen door te investeren in de bouwkundige verbouwing; goede installaties, infrastructuur met behoud van neorenaissance stijl en het aantrekken van een huurder die daarin past.
Batenburg notarissen besloot de helft van dit kleine kasteel te huren en te verbouwen tot een sfeervol en praktisch kantoor i.s.m. de gemeente Beverwijk en Dineke Dijk architecten.
Het interieur ontwerp
Uitgangspunt was om het monumentale karakter van het pand zoveel mogelijk behouden, zoals de grote eiken trap, hoge plafonds en klassieke schoorsteenmantels met ingebouwde spiegels. Aan de andere kant moest het kantoor laagdrempelig en praktische blijven voor de diverse bezoekers en medewerkers van Batenburg notarissen. Om die reden heb ik gekozen voor een strakke licht industriële aanvulling op de bestaande klassieke elementen.
De basis verlichting komt van grote ronde staalprofielen met daarin up en down lights aan de hoge plafonds. In bestaande portalen waar de vroegere ensuite deuren verloren waren gegaan is gekozen deze niet nieuw na te maken maar in plaats daarvan te kiezen voor glazen deuren in smalle zwarte stoeltjesprofielen. Hierdoor blijven de ruimtes lichter en minder gesloten dan in vroeger tijd. Het eiken visgraat parket heeft brede planken, geen bies en een grijze white wash afwerking, modern in een klassiek patroon.
Het entree en wachtgedeelte bevindt in de hal onder aan de monumentale trap, geen aparte wachtkamer maar centraal tussen alle kantoren en passeerkamers. De receptie en pantry is samengevoegd in een koffiebarmeubel van marmer, passend bij de marmer vloer in de hal, waaraan personeel en klanten een espresso kunnen gebruiken.
De vier passeerkamers hebben elk een eigen sfeer voor de diverse klandizie en momentum, maar ook ieder een eigen relatie tot het gebouw. Zo heeft ‘safari’-kamer een knipoog naar de panorama kamers zoals die in de mode waren in de 19de eeuw, maar dan met een panorama van een zwart-wit fotobehang. De ‘orangerie’ kamer is in de bestaande tuinkamer met linnen gordijnen met een robuuste boomstamtafel met lichtblauwe kuipstoeltjes. Daarnaast is er nog een warme kamer, met fauteuils en koperen lampen en een ovale asymetrische tafel en ten slotte een bloemenkamer met printbehang (ook een verwijzing naar de 19 eeuw) en een moderne kroonluchter met witte blaadjes.
De inrichting staat zoveel mogelijk los van de wanden om de bestaande lambrisering tot hun recht te alten komen. Ter verbetering van de akoestiek hangen er in alle kamers akoestische panelen bespannen met combinaties van kvadratstoffen die terugkomen in de kleuren van het interieur. De wanden zijn licht grijs, blauw of spierwit in contrast met de roomwitte originele houten kozijnen en luiken in overleg met de monumentencommissie.
De bijkeuken en kelderruimte is volledig brandveilig en kluisdicht gemaakt tbv het notaris archief.